-
Het Rijkswerkkamp Balderhaar stond aan de Verlengde Broekdijk, naast de boerderij van Nijeboer, iets buiten Kloosterhaar. Het kamp had een capaciteit van 96 bedden en werd in mei 1938 in gebruik genomen. De werklozen die er waren gehuisvest, werden ingezet voor het ontginnen van woeste grond.
De kok/beheerder was G. Ooms. Verder werkten er in de kampen veelal lokale krachten: een kok, hulpen in de keuken, de kantine-beheerder en de hulp en de schoonmaaksters.
In april 1942 kreeg Ooms de opdracht het kamp te ontruimen en gereed te maken voor de komst van joodse dwangarbeiders. De joodse mannen die in Balderhaar terechtkwamen, waren voornamelijk afkomstig uit de provincie en stad Groningen. Op 10 juli 1942 arriveerde de eerste groep dwangarbeiders. Meinhard Gans schreef de volgende dag: 'Zoals jullie al wel gehoord zullen hebben, zijn wij vrijdagmorgen vertrokken naar de werkkampen. Wij zijn 's morgens weggegaan om tien uur over Zwolle naar Mariënberg. Vandaar zijn we verder gegaan per bus en moesten we toen nog 15 km rijden en zijn we zo op de plaats van bestemming aangekomen. Het is hier niet slecht, maar ik ben erg zenuwachtig. Nu zitten we hier met negentig mensen uit Groningen en kennen we elkaar allemaal zo'n beetje. Dat is natuurlijk wel prettig.'
De groep Groninger mannen, later aangevuld met een aantal Brabanders, trof een werkkamp aan bestaande uit twee lange woonbarakken, waarin twaalf wooneenheden, een kantine, een keuken met een woongelegenheid voor de kok/beheerder, een washok en een schillenhok.
'We zitten nu hier al langer als negen weken en begin ik verschrikkelijk te verlangen naar mijn vrijheid. (…) Dat komt wel op de zenuwen aan hoor en als je er soms niet wat bij gestuurd kreeg, dan ging je helemaal kapot. 's Morgens een bordje pap wat de halve tijd niet te eten is en ik kan er ook niet tegen met mijn maag. Nu dan heb je zo'n heel klein kugje voor naar het werk en 's avonds een bordje kool of zoo, waar helemaal geen voeding in zit. Deze brief geef ik aan iemand mee die afgekeurd is (…). De brieven worden tegenwoordig ook open gemaakt. Dus moet u mij schrijven, blijf dan neutraal en schrijft u me dan ook niets over bonnen of zoo', aldus Meinhard Gans.
Op de mistige vroege ochtend van zaterdag 3 oktober 1942 werd kamp Balderhaar ontruimd. De mannen moesten, onder bewaking van Duitse soldaten, te voet van Balderhaar naar het NS-station in Bergentheim. Daar troffen ze de bewoners van het nabijgelegen kamp Kloosterhaar, dat gelijktijdig was ontruimd.
Hun bagage werd op een platte boerenwagen gestapeld en nagebracht. Bij het station in Bergentheim hebben de mannen enige tijd moeten wachten op de trein die hen eerst naar Zwolle bracht. Vandaaruit werden ze doorgestuurd naar Westerbork.Enige maanden na het vertrek van de joodse mannen werden in kamp Balderhaar gezinnen uit de gehele kuststreek gehuisvest. Hun woningen waren opgeëist om de aanleg van de Atlantikwall te kunnen uitvoeren.
Het werkkamp Balderhaar is in 1953 ontruimd en voor afbraak verkocht. Het terrein is deels verkocht aan de firma Sierink, die een zandwinning op deze locatie is begonnen.
-
Monumenten Balderhaar
Op 20 april 2005 is het monument onthuld. Het in eigen beheer gemaakte monument is ontwikkeld naar een ontwerp van Baukje van der Kooi van het Friesland College in Leeuwarden.Het monument is hetzelfde als door de Stichting Joodse Werkkampen in Friesland en Drenthe geplaatste monumenten bij de Landweer, Fochterloo, It Petgat, Diever A en B en De Fledders. Er was echter één verschil: rond de monumenten van Kloosterhaar en Balderhaar is een pleintje in de vorm van een davidster aangelegd. Dit idee werd later door de Stichting Joodse Werkkampen in Friesland en Drenthe overgenomen en toegepast.
Het monument verbeeldt een detail van de afrastering waarmee het kampterein werd afgebakend, weergegeven door twee afrasteringspalen en prikkeldraad in het glas. Op de glasplaat staat een gedicht van Jacqueline van der Waals met citaten uit brieven van joodse dwangarbeiders.
-
-