• Kamp De Beetse, gelegen bij Sellingerbeetse in het Zuid-Oost Groningse Westerwolde, was in 1935 gebouwd als werkverschaffingskamp voor werklozen uit heel Nederland. Januari 1942 moesten zij plaats maken voor joodse dwangarbeiders. Dit grootste joodse werkkamp bood officieel plaats aan 392 dwangarbeiders.

    Op 20 januari 1942 arriveerde de eerste groep joodse mannen. Ze reisden per trein, moesten daarna overstappen op de tram en het laatste stuk lopend afleggen. De ontvangst in het kamp was vriendelijk en de nieuwe bewoners werden verblijd met koffie en erwtensoep.

    Harry Italiaander schreef op 31 januari 1942: 'Nu ik het toch over het eten heb, meld ik je dat het eten puik is en voldoende en de hoofdzaak, flink vet. Het kamp bestaat uit acht grote barakken, ieder voor vijftig personen. Deze barakken zijn in tweeën gedeeld, een gedeelte eetzaal en de andere gedeelte slaapzaal. (…) De slaapzaal bestaat uit vijftig britsen, waarop een stroozak en dito kussen en vijf dekens ieder, maar ondanks dat is het nog steeds koud en gaan wij naar bed met sokken aan en een muts op het hoofd. De barakken zien er van buiten erg mooi uit, maar van binnen zijn het tochtige, ongezellige ruw houten ketens met geen versiering. Ieder heeft zijn eigen kastje. Een waslokaal is er ook in iedere barak, maar helaas is er op het oogenblik wegens de vorst geen water. Het licht krijgen we door middel van een houtgas generator.(…) Wij zijn volkomen vrij en worden menswaardig behandeld. Wij mogen wandelen zover wij willen, echter moeten wij dit van te voren aanvragen. Werken kunnen wij niet daar den grond keihard is.'

    De mannen waren slecht voorbereid. Velen hadden slechts een kostuum met bijpassende schoenen meegenomen. Werkkleding werd niet verstrekt. Door de strenge vorst kon tot het voorjaar niet worden gewerkt. De meeste dwangarbeiders hingen maar wat rond in een kamp dat niet op een langdurig verblijf van zo'n grote groep mannen was berekend. De avonden werden soms met een uitvoering gedood.

    Harry Italiaander schreef op 4 maart 1942: 'Verlof is er nog niet gegeven, zodat ik nu reeds zes weken van huis ben. Je begrijpt dat de stemming hier steeds meer en meer geprikkeld wordt. Er zijn hier mannen die reeds negen weken van huis zijn. Mijn vrouw heb ik zondag hier laten komen. Zij had niet eerder rust, voor ze mij gezien had. Ik vond het vanzelfsprekend heerlijk, ook waren meerdere vrouwen hier in de nabijheid van het kamp. In het kamp zelf is het niet toegestaan vrouwen of familieleden te ontvangen.'

    In april 1942 begonnen de werkzaamheden. Als eerste werd een gedeelte van een weg aangelegd en bomen geplant. Later in het jaar werden de mannen ingezet bij het rooien van aardappelen. Het werk was zwaar. Het enige voordeel van het oogsten was dat tijdens schafttijd in de keet aardappelen konden worden gekookt op een vuurtje van door omwonenden geleverde turf.

    Vanaf de zomer 1942 ontkwam ook De Beetse niet aan briefcensuur, controle op postpakketten en exerceren. Kok/beheerder Zwamborn nam het allemaal niet zo nauw. Sommige zaken zag hij door de vingers of voerde ze later in. Zo liet hij het exerceren aan de joodse arts I. van der Hal over. Deze kwam op 1 augustus 1942 in De Beetse terecht. Hij had daarover het een en ander opgestoken in Balderhaar, een joods werkkamp met een veel strenger regime en fanatieke leiding.

    Op 2 oktober 1942 kwamen de dwangarbeiders vermoeid van het aardappelenrooien in het kamp terug. Amper bijgekomen, kwam een overvalwagen met 25 Duitse militairen voorrijden. De Beetse werd afgezet en er werd appèl gehouden. Het verliep chaotisch. De mannen werden tenslotte bijeengedreven in de kantine en geregistreerd. Een omstander kon zich de volgende ochtend nog goed herinneren: 'Heel vroeg in de morgen stond ik achter ons huis en ik zag dat de joden in het kamp druk bezig waren met het verzamelen van hun bagage. Ook zag ik wagens waarop bagage lag, maar waarop ook mensen zaten die wellicht niet goed konden lopen of ziek waren. In alle stilte begeleid door Duitse militairen vertrok de stoet.'
    De mannen gingen naar het station van Stadskanaal, vanwaar de reis verder ging naar kamp Westerbork.

    Toen het kamp geheel was ontruimd, kwamen arbeiders de barakken schoonmaken. Tot 1944 bleven de barakken leeg; in dat jaar werd het kamp gebruikt om arbeiders van de arbeidsinzet onder te brengen. Deze situatie zou tot het einde van dat jaar zo blijven.
    In februari 1945 kwam een grote groep NSB-ers in het kamp wonen. Zij waren na Dolle Dinsdag naar Duitsland gevlucht en kwamen op bevel van Mussert naar Nederland terug. Daar werden ze niet met open armen ontvangen; vandaar dat de groep in het afgelegen kamp terechtkwam.
    Na de bevrijding diende De Beetse als interneringskamp voor NSB-ers. Op 15 februari 1948 werd het kamp gesloten. De geïnterneerden werden overgebracht naar onder andere kamp Westerbork en een deel van de barakken werd verkocht. Op het terrein staat nu nog één barak.

  • Op 11 september 2015 is een gedenkteken bij Joods werkkamp de Beetse in Sellingen onthuld. Dit was vanaf 1942 het grootste werkkamp voor Joodse dwangarbeiders tijdens de Tweede Wereldoorlog. De markering herinnert aan de Joden die daar in 1942 verbleven en is een initiatief van het Herinneringscentrum Kamp Westerbork.

Joodse Werkkampen

Een onbekend stukje geschiedenis. De joodse werkkampen vormen een vrijwel onbekend stuk geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog.

Een initiatief van Herinneringscentrum Kamp Westerbork

Contact

  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414 TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Copyright© 2024 Joodse Werkkampen. Realisatie: Internetbureau Praes.