• Werkkamp De Vanenburg
    De Vanenburg bij Putten (Gld) was gevestigd in een kasteel uit de negentiende eeuw. Het was in de jaren dertig in handen gekomen van de stichting Juliana, die er een hotel begon. De Vanenburg had een capaciteit van ongeveer tweehonderd dwangarbeiders, een aantal dat waarschijnlijk nooit bereikt is. Veel is er niet bekend over dit kamp. Uit brieven en briefkaarten, die David Brandon schreef aan zijn vrouw, is een redelijk beeld op te maken van het dagelijks leven en het functioneren van dit joodse werkkamp.

    Wanneer de eerste joodse dwangarbeiders arriveerden, is niet geheel duidelijk. Op een briefkaart, afgestempeld op 2 september 1942, laat David Brandon aan zijn vrouw weten: 'Zoëven goed aangekomen met nog 6 anderen. Ik heb nog over ons lijntje gereisd naar Amersfoort. Het is ons bar meegevallen. Het laat zich best aanzien. Zaterdagmiddag en zondags vrij. Maar geen verlof en geen bezoek ontvangen. Hier zijn ongeveer 125 man. Maar het is vroeg opstaan tot ongeveer 5 uur 's avonds. Kledingstukken en andere dingen kun je me vrij sturen. Ik zal nog wel schrijven wat ik nodig heb. Alles is hier even keurig en schoon. Kribben met wollen dekens.'

    Na deze briefkaart zouden nog vele brieven volgen: 'Mijn eerste dag zit er nu op en nu zit ik in de mooie ruime cantine met enige tientallen andere briefschrijvers. Ik zal je direct zeggen dat ik hier (naar verhouding natuurlijk) met het gat in de boter ben gevallen, want wat ik van die andere kampen hoor is niet veel soeps. (…) Maar één ding vertel het niet verder, dat wij het goed hebben. Wij wonen inderdaad in het groote herenhuis. Marmeren trappen en grote frische kamers. 's Morgens om vijf uur opstaan en dan met je wasbakje naar het waschlokaal. Daar staan ze in lange rijen, elk aan een kraan. Daarna ontbijt. Dat is magere pap, een beetje slobber met grutjes. We krijgen elke dag een aardig kluchje brood. Niet zo heel groot, maar ik heb nog een stukje over. Dan om kwart over zes in rijen van vier naar het werk marcheren (drie kwartier). Het is een tegenvaller: geen boerenwerk, maar Zuiderzee droogmaken. Het werk geschiedt onder de Heidemaatschappij. Twee opzichters, buitengewoon humane kerels. Om negen uur een kwart uur, om 12 uur ¾ uur en om 3 uur een kwart uur rust. Om 6 uur warm eten, stamppot met aardig wat vlees en kaantjes door. Het smaakte mij best. Gisteravond nog een beker melk voor 5 cent gehad. Maar nu komt het mooiste, ons werk wordt betaald. Ze vertelden me dat je in een week 10 gulden en 5 cent verdient. Het geld krijg ik zelf niet, dat gaat naar de vrouw.'

    Wat David en de anderen waarschijnlijk vooral zwaar viel was dat er geen bezoek ontvangen kon worden. En er mocht geen eten en versnaperingen worden opgestuurd. Daar tegenover stond dat de vuile was kon worden opgestuurd en brieven onbeperkt konden worden geschreven.
    Hier zijn menschen van alle rang en stand. Stuntelige mannetjes en sterke jonge kerels, arbeiders en intellectuelen. (…) Even iets over het werk. Wij staan aan de over van de Zuiderzee. Daar zijn groote weilanden, die vlak gemaakt worden. In de ruggen zitten dikke zandlagen, waaronder zware klei. Nu wordt het zand de zee ingegooid, de graszode komt onder en daarboven de klei. Dat wordt reuzen bouwgrond.' Het gaat met lange putten waarlangs de kipkarretjes rijden. Nu is mijn werk na het afbonken alles te sligten. Hier zeggen ze: egaliseren. De schop moet ik zelf betalen, wordt afgehouden van mijn loon. Laatst had ik een groot stuk vlak bij de directiekeet. Ik wou het mooi maken en vroeg om een hark, maar die kreeg ik niet, want dan werd het te mooi en dat kon niet met dit groote veld. Vandaag regende het een uur, dan kunnen wij schuilen in de keeten. Je begrijpt wat een lol onder die mannen wordt gemaakt. Alleen die tippel terug is erg lang en dat vroege opstaan. (…) De chef-kok beheerder van het kamp gaat voor een week weg en krijgt een plaatsvervanger. Hoe die is weten wij niet en daarom algemeen parool: jongens geen geintjes. Als de baas weer terug is, is het het oude doen.
    (…) Overal waar wat te egaliseren valt moet ik aan 't werk. Ook help ik mede met rails versjouwen, kipkarretjes wegrijden enz. Morgen is hier cabaretavond in de cantine. Mijn schaakpartij is al aan de gang, maar tegen een hoofdklassespeler en redacteur ben ik natuurlijk niet opgewassen.
    Ik schrijf je maar weer na gisteravond, want de chef is naar het N.S.B kamp in Ommen geweest en heeft daar nieuwe instructie voor ons gekregen. Alle pakjes en brieven staan onder censuur, voornamelijk op het oog van bonnetjes en kwetsende woorden. Een keer per week (woensdag) gaat hier post weg en een keer per week (zaterdag) krijgen wij brieven. (…) Er zijn meer geintjes. We moeten leren exerceren. Stel je voor er zijn ook ondercommandanten benoemd', aldus een briefkaart gestempeld op 16 september.

    Lang zou dit niet duren. Vrijdagavond 2 oktober 1942 schreef David: 'Beste vrouw schrik niet en wees sterk. Zo-even is de Grüne Polizei in het kamp gekomen. Wij moeten morgen naar Westerbork en van daaruit naar Duitsland. Niets aan te doen. Hou je goed.'

    Kasteel De Vanenburg heeft daarna dienst gedaan als vakantiekolonie en was sinds de jaren zestig in gebruik als opleidingsschool van de Bescherming Bevolking. Het kasteel is eind jaren negentig gerestaureerd en is nu een horecabedrijf.

Joodse Werkkampen

Een onbekend stukje geschiedenis. De joodse werkkampen vormen een vrijwel onbekend stuk geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog.

Een initiatief van Herinneringscentrum Kamp Westerbork

Contact

  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414 TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Copyright© 2020 Joodse Werkkampen. Realisatie: Internetbureau Praes.