-
In juni 1941 werd voor het perceel Overbroek een bouwvergunning aangevraagd voor de aanleg van enkele gebouwen. De lokatie was gelegen tussen Ochten en Kesteren, maar behorend tot Ochten.
Eind 1941, begin 1942 was het kamp vermoedelijk gereed. In januari 1942 ging een nachtwaker aan het werk en in het voorjaar volgde de aanstelling van Johannus Kalfsbeek als kok/beheerder. De eerste joodse dwangarbeiders, uiteindelijk ruim honderd, kwamen eind augustus 1942.Kurt Wiener schreef op een onbekende datum vanuit kamp Westerbork: 'Eindelijk weer een levensteken van Kurt Wiener zult u wel zeggen, maar het was mij absoluut onmogelijk vroeger te schrijven. Ik was ruim zes weken in een werkkamp in Kesteren in de Betuwe. Daar was het niet te best. Zwaar werk, weinig te eten en geen vrijheid. Een soort gevangenschap. Het werk was grondwerk kruien. Wij hebben de Grebbe-linie gesloopt. 's Avonds moesten wij exerceren en daarna direct naar bed. Nu zijn we plotseling door de groene politie naar Westerbork gebracht, dat is een reusachtig doorgangsstation voor het transport naar Duitsland.'
Over het vertrek uit Het Overbroek schreef een onbekende joodse man op 2 oktober 1942: 'Lieve vrouwtje, het is thans zeven uur. We hebben lekker gegeten, stampot en ik heb me gewasschen en geschoren. En voorlopig heb ik een kwartiertje tijd een paar lettertjes te schrijven. Er zijn verschillende dingen die ik je nog moet mededelen. In de eerste plaats wat de brieven betreft: Vanavond Grüne Polizei hier gekomen. Overnachten hier en deelden ons mede dat het hele Lager morgen naar Westerbork verhuisd. Ben erg bang van daaruit doorgestuurd te worden. Al zijn de berichten wel gunstig. (…) Als je niets meer van me hoort, ben ik doorgestuurd. Mijn liefste schat, dit had ik niet verwacht. Wij zijn doodmoe, moeten binnen tien minuten onder de wol liggen (…).'
Na het vertrek van de joodse dwangarbeiders werd het kamp tijdelijk gebruikt voor het huisvesten van leden van de Nederlandse Arbeidsdienst.
Vanaf 1944 werden dwangarbeiders ingezet om de verdedigingsdijk weer te hestellen.Na de bevrijding diende het kamp als onderdak voor personen die door het oorlogsgeweld hun huis waren kwijtgeraakt. Later kwamen er arbeiders terecht die werden ingezet voor de wederopbouw.
In 1950 diende het kamp voor de opvang van Indische Nederlanders. Niet lang daarna werd hun plaats ingenomen door Molukkers, die er tot het einde van de jaren zestig zouden wonen.
-