-
Kamp It Schut, gelegen aan de voormalige Schuttersteeg ter hoogte van de Dwarsweg in Ede, werd in het najaar van 1940 gebouwd en was in februari 1941 gereed om z'n eerste bewoners te ontvangen.
In de zomer van 1942 werd de eerste groep joodse dwangarbeiders naar het kamp gestuurd. Een onbekende joodse man schreef op 26-8-1942: 'Morgen vertrek ik naar Ede en met mij verschillende anderen. Ook de Duitse jongen, die wij in huis hadden.'
Reclametekenaar Werner Löwenhardt kreeg in augustus 1942 een aangetekende expresbrief met de mededeling dat hij zou worden ingedeeld bij werkproject Kamp 't Schut. Hij moest vanuit zijn woonplaats Enschede met de trein naar het station Ede-Wageningen en vervolgens te voet verder.
It Schut bestond uit vijf woonbarakken, een kantine, een keuken en wasbarak. In de barakken konden maximaal 176 mannen worden ondergebracht. Zij moesten onder leiding van de Nederlandse Heidemaatschappij ontginningswerkzaamheden op het land worden verrichten.
Op 3 oktober 1942 werden de dwangarbeiders uit It Schut naar kamp Westerbork gestuurd. De al eerder geciteerde joodse man schreef later vanuit kamp Westerbork: 'Ik werd zaterdagmorgen 3 Oct. met alle kampbewoners in Ede door de groene politie weggehaald en naar Arnhem vervoerd. We kwamen daar ongeveer 12 uur aan en hebben daar tot de volgende dag 10 uur op een bewaarplaats gelogeerd, ’s nachts op de stenen vloer in de buitenlucht. ’s Zondagsmorgens zijn we doorgebracht naar het kamp Westerbork’.
Het tekentalent van Werner Löwenhardt werd zijn redding. Kort na aankomst in Westerbork betrapte een marechausse hem toen hij zat te tekenen. Löwenhardt verwachtte op straftransport te gaan, maar kreeg de opdracht op het huis van de kampcommandant te tekenen. Dat leverde hem een aanstelling als kamptekenaar op. Werner Löwenhardt is op12 april 1945 in kamp Westerbork bevrijd.
Wat er na het vertrek van de joodse dwangarbeiders met It Schut gebeurde, is niet geheel duidelijk. Aan het einde van de oorlog schijnt een Duits legeronderdeel zich in het kamp te hebben te gevestigd.
Na de oorlog werden de barakken door de gemeente opgekocht en werden er in verband met heersende woningnood gezinnen ondergebracht, die in Ede geen plek konden vinden. Tussen 1959 en 1962 werden de barakken afgebroken.